“[Een] beroepsbeoefenaar is ertoe gehouden om alle boeken, documenten en elektronische of andere gegevens die toebehoren aan de cliënt onverwijld uit handen te geven, wanneer deze erom verzoekt” (artikel 43 van de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur; art. 26 van het koninklijk betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur; art. 11, § 3 van de Deontologische Code van het B.I.B.F.[1])
“Na zijn opdracht dient hij onverwijld en onafhankelijk van de betaling van zijn erelonen, alle documenten, eigendom van de cliënt, ter beschikking te stellen van de cliënt of van zijn opvolgende confrater (of lid van een ander Instituut)” (artikel 23, alinea 2 reglement deontologie, en art. 17 van de Deontologische Code van het B.I.B.F.).
Het retentieverbod sluit met name de uitoefening door de accountant of belastingadviseur uit van het retentierecht op de documenten die eigendom zijn van de cliënt, met het oog op betaling van de erelonen of een andere schuld door de cliënt.
Dit verbod vindt zijn rechtvaardiging enerzijds in de overdreven aard van de uitoefening van het retentierecht door een lid van het Instituut op documenten, eigendom van de cliënt. Deze retentie berokkent immers onevenredige schade aan de cliënt, aangezien hij verhinderd wordt in het correct bijhouden van zijn boekhouding en in de correcte naleving van zijn fiscale en boekhoudkundige verplichtingen.
Anderzijds moet de relatie tussen de cliënt en de accountant en/of belastingadviseur – in het belang van de correcte uitvoering van de opdracht door deze laatste – gebaseerd zijn op vertrouwen. De cliënt moet zijn boeken en documenten immers kunnen toevertrouwen aan een lid van het Instituut zonder dat hij achteraf moet vrezen voor een schade of een ongemak.
Hoewel de dagboeken en rekeningen voortvloeien uit het werk van de accountant, zijn deze dagboeken en rekeningen eigendom van de cliënt, aangezien op deze laatste de wettelijke verplichting rust om een boekhouding te voeren.
Elke daad van retentie kan tuchtrechtelijke vervolgingen met zich meebrengen.
[1] Bevestigd door het koninklijk besluit van 14 januari 2021.