De komende omzetting naar Belgische wetgeving van de Europese Richtlijn (EU) met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (CSRD) opent nieuwe perspectieven voor ITAA-leden.
Accountants en belastingconsulenten zullen steeds vaker gevraagd worden om te helpen met het opstellen van een duurzaamheidsverslag. Daarnaast kunnen zij ook verzocht worden om te helpen bij de attestering of assurance van dat verslag. Bij een attestering levert een 3de partij, extern aan het bedrijf in kwestie, een verificatie van de informatie en de naleving van de toepasselijke regels.
Assurance gaat een stap verder. In dit geval levert een 3de partij ook nog een beoordeling over de gehanteerde processen en controles samen met een uitgebreide verklaring over risico’s en verbeterpunten.
De regels hierover zijn nog niet definitief aangenomen en het Instituut neemt actief deel aan het dialoog. In dit artikel worden de standpunten van het ITAA besproken, die uw belangen als beroepsbeoefenaar zo goed mogelijk behartigen.
Welke wettelijke rol voor ITAA-leden bij duurzaamheidsverslagen?
Het ITAA verdedigt het standpunt dat duurzaamheidsrapportage, attestering en assurance deel gaan uitmaken van de wettelijke opdracht van ITAA-leden. Op die manier is het helder voor iedereen dat ITAA-leden deze taken kunnen en mogen opnemen en wordt dit mee gedekt door de beroepsverzekering.
We pleiten ook voor een pragmatische benadering. Voor het ITAA zou een kmo die niet rechtstreeks onder de CSRD-richtlijn valt, nooit assurance moeten verstrekken over de duurzaamheidsinformatie die deze kmo rapporteert. Een attestering door de vaste accountant of belastingconsulent zou moeten volstaan. Een attestering is minder zwaar en daardoor beter haalbaar voor de Belgische kmo’s en hun ITAA-beroepsbeoefenaar. De attestering zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren op grond van de herziene International Standard on Related Services 4400 (ISRS 4400). Deze standaard zou dan door zowel revisoren als onze beroepsgroep gebruikt kunnen worden.
Dit zijn de boodschappen die het ITAA gebracht heeft in het kader van de openbare raadpleging van het IBR en tijdens het dialoog met federale overheidsinstanties.
Rapporteringsstandaarden op maat van de kmo
De Europese duurzaamheidsrapporteringsstandaarden (ESRS) liggen vast voor grote beursgenoteerde bedrijven. Dat is niet het geval voor kmo’s, maar ze zijn wel in volle ontwikkeling. Voor niet-beursgenoteerde kmo’s heeft de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) een aangepast ontwerp van rapporteringsstandaarden ontwikkeld: de Voluntary sustainability reporting standard for non-listed SMEs (VSME).
We hebben in de publieke consultatie over deze ontwerpstandaarden het volgende standpunt ingenomen: het is essentieel dat de VSME’s werkelijk op maat van kmo’s worden opgesteld en zo eenvoudig mogelijk blijven. Diverse leden van het ITAA, waaronder de Werkgroep Sustainability, hebben ook deelgenomen aan de field test.
Assurancestandaarden op maat van de kmo
Het is mogelijk dat een kmo er vrijwillig voor kiest om toch assurance te vragen over haar duurzaamheidsverslag. In dat geval is het goed dat daar een afgesproken standaard voor is.
Ook hier verdedigt het Instituut het standpunt dat deze standaard zo eenvoudig mogelijk moet zijn, en op maat van kmo’s gemaakt moet worden. Er zijn aangepaste rapporteringsstandaarden in opmaak voor kmo’s, het is dan logisch om ook aangepaste assurance standaarden te ontwikkelen. Vandaar heeft het ITAA afkeurend gereageerd op de openbare raadpleging van het IBR over het Ontwerp Specifieke beroepsnorm voor opdrachten van wettelijke assurance van (geconsolideerde) duurzaamheidsinformatie, waarbij ISSA 5000 (International Standard on Sustainability Assurance) in België wettelijk ingevoerd zou worden als assurance standaard. Ten eerste is deze internationale standaard nog in ontwikkeling. Ten tweede is het te zwaar.
Samen met Europese partners uit de European Federation of Accountants and Auditors for SMES (EFAA) en Accountancy Europe vragen wij dat er Europese normen en standaarden uitgewerkt worden, eerst voor kmo’s en vervolgens voor de grote ondernemingen, volgens het principe think small first.