Naar aanleiding van een fiscale visitatie bij een belastingplichtige werd een groot aantal (voornamelijk) elektronische documenten en correspondentie in beslag genomen. De belastingplichtige roept het vertrouwelijk karakter in van verschillende van deze bestanden omdat ze afkomstig zijn van beroepsgroepen die gehouden zijn tot het beroepsgeheim en stelt dat de fiscale administratie er geen kennis van mag nemen. De bestanden waren afkomstig van onder meer advocaten, notarissen, bedrijfsrevisoren… maar ook van onze leden!
Het ITAA is tussengekomen in deze procedure om het beroepsgeheim van onze leden te beschermen en daar elk onderscheid ten aanzien van andere beroepsgroepen te vrijwaren!
Het Hof van Beroep van Gent is dit standpunt gevolgd en verduidelijkte ook meteen de krijtlijnen van artikel 334 WIB. Dit artikel voorziet dat de fiscale administratie om de tussenkomst van de bevoegde tuchtoverheid dient te verzoeken als het beroepsgeheim wordt ingeroepen door de persoon die wordt aangezocht in de fiscale controle. De bevoegde tuchtoverheid is dus het ITAA wanneer het beroepsgeheim van de ITAA-beroepsbeoefenaar wordt ingeroepen.
Het Hof specifieerde hierbij dat het niet nodig is dat de persoon die het beroepsgeheim inroept, zelf gehouden is tot het beroepsgeheim. Artikel 334 WIB is van toepassing ongeacht of de controle dus doorgaat bij de ITAA-beroepsbeoefenaar, dan wel bij diens cliënt. Ook deze laatste mag het beroepsgeheim inroepen met betrekking tot documenten of correspondentie met zijn accountant of belastingadviseur. Het artikel speelt dus ongeacht waar deze bestanden worden aangetroffen en het beroepsgeheim kan worden ingeroepen ongeacht of het informatieverstrekking is die uitgaat van de cliënt naar ITAA-beroepsbeoefenaar, dan wel in omgekeerde richting.
Het finale oordeel over de vertrouwelijkheid van de documenten berust bij het ITAA en deze beoordeling is bindend en niet vatbaar voor hoger beroep bij de fiscale rechter. Evenmin is de administratie bevoegd standpunt in te nemen over het al of niet vertrouwelijk karakter.
Het Hof van Beroep bevestigde ook dat er bij dit alles geen reden is om de in beslag genomen documenten en correspondentie uitgewisseld met advocaten anders te behandelen dan deze met ITAA-beroepsbeoefenaars. De administratie werd in haar standpunt niet gevolgd: Het beroepsgeheim beschermt evenzeer de vertrouwensrelatie die bestaat tussen cliënt en ITAA-beroepsbeoefenaar en dus niet enkel de verhouding tussen de cliënt en zijn advocaat.
Een grondigere analyse van deze rechtspraak volgt zeker in latere bijdrages, doch u kan alvast de inhoud van het Arrest hieronder nalezen.
Arrest 2023-AR-264 – 2023-AR-1548 HvB Gent 25.06.2024