Een accountant vestigt zich in Spanje en bedient zijn Belgische cliënten verder via een Spaanse vennootschap die niet erkend is bij het ITAA. Nadat een cliënt zijn facturen niet heeft betaald, spande de Spaanse vennootschap tegen die cliënt een procedure in voor de Belgische rechtbanken.
Een accountant heeft via zijn Spaanse vennootschap accountancy-activiteiten gefactureerd aan een Belgische onderneming. Wanneer die facturen worden betwist, ontstaat een procedure voor de ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Oudenaarde. Deze heeft de vordering afgewezen omdat de Spaanse vennootschap geen rechtmatig belang had: zij was immers niet erkend bij het Instituut! Het aantekenen van hoger beroep door de niet-erkende Spaanse vennootschap bracht geen soelaas. Het Hof van Beroep van Gent volgde de visie van de ondernemingsrechtbank Gent.
Tevergeefs argumenteerde de Spaanse vennootschap dat haar prestaties in Spanje werden verricht en daardoor geen inschrijving bij het ITAA nodig was. De rechters hebben geoordeeld dat de prestaties werden verricht aan een Belgische rechtspersoon en volgens Belgische fiscale en boekhoudkundige regels. Daardoor werden deze prestaties niet in Spanje maar wel in België geleverd.
Ook het argument dat zij in Spanje wél aan alle vereisten zou voldoen om die activiteiten te voeren, werd van tafel geveegd. De prestaties werden geleverd in België en in België is de toegang tot het beroep gereglementeerd via de wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur. Zonder inschrijving bij het ITAA mogen de activiteiten niet worden uitgeoefend in België.
Het feit dat de bestuurder van de Spaanse vennootschap bij het ITAA wel ingeschreven zou zijn, is irrelevant bevonden en betekent niet dat de vennootschap niet erkend moet zijn bij het ITAA.
Bronnen en motiveringen: