VLAIO organiseert een event rond het thema ‘financiering’ om aanbieders van financieringen te connecteren met organisaties die ondernemers ondersteunen in hun financieringszoektocht.

Op die manier willen we samenwerkingen tussen organisaties faciliteren om zo de slaagkans voor ondernemers bij hun financieringsaanvragen te verhogen.

Wanneer?

23 september 2022 van 9u tot 14u

Waar ?

Ghelamco Arena Gent – ingang VIP

Bereikbaarheid met wagen of openbaar vervoer? Info vind je hier.

Parkeren kan op de BRICO parking

Wie wordt uitgenodigd?

Adviseurs die ondernemers ondersteunen in hun financiële zoektocht én

aanbieders van financieringen voor starters, kmo’s, start-ups en scale-ups.

Wat staat er op het programma?

Keynotes en panelgesprekken – 2 parallelle sessies

Het Vlaamse Financieringslandschap voor starters en kmo’s, de 5 uitdagingen van de toekomst

Prof. Yannick Dillen (Vlerick) in gesprek met

  • Francies Caby – BNPP Fortis
  • Sam  Vincke – Winwinner
  • Tom De Keersmaeker – PMV
  • Martijn Crabbé – Microstart
  • Lenja Doms – Yuma Labs 
  • Katrien Vermeire – John and Jane

Groeifinanciering voor start-ups en scale-ups, de 5 uitdagingen van de toekomst

Patrick Jordens (VLAIO) in gesprek met

  • Koen Dejonckheere – GIMV
  • Reginald Vossen – BAN Vlaanderen
  • Filip Van Innis – Fortina Group
  • Frederik Vandepitte – KBC Securities
  • Filip Laque – PMV
  • Marc Vandenberghe – Komrads World
  • Toine Habets – BubblyDoo

Workshops met bedrijfscases

Starters, kmo’s, start-ups en scale-ups pitchen hun uitdagingen.

Speeddate en netwerken

Lunch

 
Interesse? Schrijf je in via de onderstaande knop. De plaatsen zijn beperkt*!

* Er zijn nog slechts tiental plaatsen beschikbaar.

Voortaan kunnen de aangiften in de belasting niet-inwoners 2022 worden ingediend via MyMinfin (Tax-on-web).

De papieren aangiften zullen in de loop van september 2022 worden verzonden. De uiterste datum voor het online indiening van de aangiften is 25 november 2022. Wie zelf een aangifte op papier wil indienen, heeft tot 10 november 2022 de tijd.

Meer informatie over de belasting niet-inwoners.

Zoals in ons vorige artikel getiteld “Europa in de ban van Duurzaamheidsrapportering” was vermeld, bewoog er de voorbije maanden heel wat op het vlak van de nieuwe ontwerprichtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de daarmee samenhangende Europese ontwerpnormen European Sustainability Reporting Standards (ESRS).

In dat artikel werd al uiteengezet dat op vraag van de Europese Commissie de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) werkzaamheden heeft aangevat om parallel aan de ontwikkeling van de CSRD over te gaan tot het opstellen van European Sustainability Reporting Standards (ESRS).[1] Op de website van EFRAG zijn de opnames en de slides van de verschillende evenementen, die EFRAG over het voorontwerp van de ESRS gehouden heeft, beschikbaar waaronder ook het in ons vorige artikel aangehaalde evenement met EFAA en SME United.[2] Tevens zijn de 750 commentaren, die in het kader van de op 8 augustus afgesloten openbare raadpleging over het voorontwerp van ESRS aan EFRAG bezorgd werden, op zijn website beschikbaar.[3]

Op legistiek vlak waren er nog ontwikkelingen in de JURI Commissie van het Europees Parlement. Op 30 juni 2022 heeft de voorzitter van het Comité van de Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) aan de voorzitter van de JURI Commissie bezorgd waarin de voorzitter van de COREPER bevestigt dat, indien het Europees Parlement de voorgestelde compromistekst in eerste lezing zou goedkeuren, de Raad deze tekst eveneens zou goedkeuren.[4] Vervolgens heeft de JURI Commissie op 14 juli 2022 de tekst in eerste lezing goedgekeurd. Momenteel staat 17 oktober 2022 gepland als indicatieve zittingsdatum voor behandeling in de plenaire vergadering van het Europees Parlement.[5]

De ontwikkelingen inzake duurzaamheidsrapportering en de daar bijhorende standaarden blijven echter niet tot Europa beperkt, maar spelen zich ook af op wereldschaal. Belangrijk om weten is dat parallel hiermee de International Financial Reporting Standards Foundation (IFRS) aanpassingen gedaan heeft aan zijn Constitution om een nieuwe board, de International Sustainability Standards Board (ISSB) te creëren.[6] EFRAG en de IFRS, via de ISSB, zullen hun werkzaamheden bij het opstellen van standaarden betreffende duurzaamheidsrapportering dus coördineren. De samenwerking tussen beide zal zich zowel op een politiek als op een technisch niveau afspelen.

Intussen had de ISSB een voorontwerp met betrekking tot sustainability- and climate-related disclosures gepubliceerd, meer bepaald IFRS S2 Climate-related Disclosures (Climate Exposure Draft).[7] De International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), een onafhankelijk orgaan dat instaat voor het ontwikkelen van Internationale standaarden over audit en assurance-opdrachten binnen de International Federation of Accountants (IFAC), heeft op 25 juli 2022 zijn opmerkingen over dit voorontwerp van IFRS S2 Climate-related Disclosures (Climate Exposure Draft) aan de ISSB bezorgd.[8] In zijn reactie wijst de IAASB op het belang van betrouwbare, kwalitatief hoogwaardige, wereldwijd consistente duurzaamheidsverslaggeving waarop investeerders en regelgevers kunnen vertrouwen. De IAASB herhaalt het engagement inzake de ontwikkeling van een op maat gemaakte assurance-standaard voor duurzaamheidsverslaggeving en wijst er nog op dat de Financial Stability Board recent besloten heeft om in dat kader het werk van de IAASB op te nemen in zijn Climate Roadmap.[9]


[1] https://www.efrag.org/Activities/2105191406363055/Sustainability-reporting-standards-interim-draft#
[2] https://www.efrag.org/lab3
[3] https://www.efrag.org/News/Public-371/Closing-of-the-EFRAG-public-consultation-on-the-Draft-ESRS-EDs-
[4] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=consil%3AST_10835_2022_INIT
[5] https://oeil.secure.europarl.europa.eu/oeil/popups/ficheprocedure.do?reference=2021/0104(COD)&l=en
[6] https://www.ifrs.org/groups/international-sustainability-standards-board/
[7] https://www.ifrs.org/projects/work-plan/climate-related-disclosures/exposure-draft-and-comment-letters/
[8] https://www.iaasb.org/publications/iaasb-comment-letter-international-sustainability-standards-board?utm_source=Main+List+New&utm_campaign=e303bfe4df-IAASB-release-ISSB-comments&utm_medium=email&utm_term=0_c325307f2b-e303bfe4df-80746261
[9] https://www.fsb.org/2022/07/fsb-roadmap-for-addressing-financial-risks-from-climate-change-2022-progress-report/?utm_source=Main+List+New&utm_campaign=e303bfe4df-IAASB-release-ISSB-comments&utm_medium=email&utm_term=0_c325307f2b-e303bfe4df-80746261

De verplichting om een anoniem, specifiek en onafhankelijk kanaal voor het melden van inbreuken op de AWW (hierna, ‘het interne klokkenluiderskanaal’) op te zetten, geldt niet voor alle kantoren van beoefenaars van economische beroepen. Het belangrijkste criterium waarmee rekening moet worden gehouden is de garantie van anonimiteit wanneer een medewerker van het kantoor gebruikmaakt van het interne klokkenluiderskanaal.

Als de garantie van anonimiteit in de praktijk niet haalbaar is door de omvang van het kantoor en/of de manier waarop de dossiers onder de medewerkers zijn verdeeld, verliest het interne klokkenluiderskanaal zijn nut. In dergelijke gevallen wordt in de Handleiding interne procedure van het kantoor gespecificeerd dat de “externe klokkenluidersprocedure” bij het ITAA in de plaats komt van de verplichting om een intern klokkenluiderskanaal op te zetten binnen het kantoor.

Toepasselijke wettelijke bepaling – Artikel 10 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld (hierna “AWW”)

Kantoren moeten een intern klokkenluiderskanaal opzetten met als doel personeelsleden en medewerkers in staat te stellen inbreuken die binnen het kantoor gepleegd worden op de verplichtingen van boek II van de AWW (d.w.z. de artikelen 8 tot en met 65 van de AWW) anoniem te melden aan de AMLCO of aan de verantwoordelijke op het hoogste niveau.

Dit wordt in de volgende bewoordingen uitdrukkelijk bepaald in artikel 10 van de AWW: “De onderworpen entiteiten ontwikkelen en leggen passende procedures ten uitvoer die evenredig zijn met hun aard en omvang, om hun personeelsleden of hun agenten of distributeurs in staat te stellen om aan de personen die aangewezen zijn op grond van artikel 9, via een specifiek, onafhankelijk en anoniem kanaal, de inbreuken bij het vervullen van de verplichtingen bepaald bij dit boek, te melden”.

Bij het lezen van artikel 10 van de AWW en van de memorie van toelichting van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld blijkt dat rekening moet worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel om uit te maken of een kantoor al dan niet verplicht is om intern een anoniem, specifiek en onafhankelijk kanaal op te zetten voor het melden van inbreuken op de AWW:

“Artikel 10 van de ontwerpwet zet artikel 61, lid 3, van Richtlijn 2015/849 om en legt aan de onderworpen entiteiten de verplichting op om te voorzien in interne mechanismen die in verhouding staan tot hun aard en omvang en die hun personeelsleden en, in voorkomend geval, hun agenten of distributeurs, in staat stellen om aan de verantwoordelijke hooggeplaatste leidinggevende en aan de AMLCO meldingen te verrichten van inbreuken op verplichtingen inzake de WWG/FT die zij zouden kunnen hebben vastgesteld. Deze interne meldingen moeten anoniem kunnen geschieden en moeten op een specifieke en onafhankelijke wijze aan hun bestemmelingen worden gericht, wat inhoudt dat zij rechtstreeks, dus niet langs hiërarchische weg, aan hen moeten kunnen worden gericht. Er zij opgemerkt dat het evenredigheidsbeginsel, en, bijgevolg, de bijbehorende commentaar die hierboven wordt verstrekt, eveneens van toepassing zijn met betrekking tot de interne procedures voor de melding van inbreuken, wat ook geldt voor de toepassing van de artikelen 8 en 9 van de ontwerpwet.” (Memorie van toelichting)

De memorie van toelichting leert ons ook dat het mogelijk moet zijn om interne meldingen rechtstreeks, dus niet langs hiërarchische weg, in te dienen. Een van de manieren om aan deze voorwaarde te voldoen bestaat erin om in het kantoor een vertrouwenspersoon aan te stellen. Die moet kennis nemen van de meldingen van inbreuken op de AWW.

Geldt de verplichting om een intern klokkenluiderskanaal op te zetten binnen eenmanskantoren of kantoren met slechts één medewerker?

Het ITAA en de CFI zijn bijeengekomen om de interpretatie van het evenredigheidsbeginsel in de context van het opzetten van een intern klokkenluiderskanaal binnen de kantoren te bespreken. Het ITAA en de CFI zijn het eens geworden over de volgende principes:

  • Bij het opzetten van een intern klokkenluiderskanaal moet rekening worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel dat verband houdt met de aard en de omvang van het kantoor. De interne procedures van het kantoor moeten, waar nodig, worden aangepast naargelang het opzetten van een intern klokkenluiderskanaal al dan niet verplicht is.
  • Er kan niet worden betwist dat in een eenmanskantoor het opzetten van een intern klokkenluiderskanaal geen toegevoegde waarde zou hebben in de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
  • In kantoren met één beoefenaar van een economisch beroep (die de functies van verantwoordelijke op het hoogste niveau en van AMLCO uitoefent) en slechts één medewerker heeft het geen zin een intern klokkenluiderskanaal op te zetten omdat de anonimiteit in een kantoor met 2 personen uiteraard niet kan worden gewaarborgd.

Wat met een intern klokkenluiderskanaal in kleine kantoren vanaf 2 medewerkers?

In een kantoor met zeer weinig medewerkers worden de dossiers vaak behandeld door aangewezen personen die bekend zijn bij de hiërarchie, zodat anonimiteit niet kan worden gewaarborgd.

Het ITAA heeft beslist dat het in deze omstandigheden, die verband houden met de organisatie van de kantoren, de voorkeur verdient dat medewerkers en personeelsleden gebruik kunnen maken van het Contactpunt Klokkenluiders dat door het Instituut overeenkomstig artikel 90 van de AWW is opgezet (in plaats van het interne klokkenluiderskanaal).

Wat moet in de Handleiding interne procedures van uw kantoor worden vermeld?

Als u binnen uw kantoor een intern klokkenluiderskanaal hebt opgezet omdat anonimiteit kan worden gegarandeerd

In de Handleiding moet de procedure worden beschreven die moet worden gevolgd door personeelsleden en medewerkers die een inbreuk op de verplichtingen van boek II van de AWW binnen het kantoor willen melden. Bijvoorbeeld door een getypte brief in een aangewezen brievenbus binnen het kantoor te deponeren of door een anonieme e-mailaccount aan te maken die door iedereen kan worden gebruikt.

Meldingen moeten anoniem kunnen worden gedaan. De persoon die met de behandeling van deze meldingen is belast, stuurt ze naargelang van het geval door naar de AMLCO of de verantwoordelijke op het hoogste niveau (VPHN) die passende maatregelen neemt.

Als u niet verplicht bent een intern klokkenluiderskanaal binnen uw kantoor op te zetten omdat anonimiteit niet kan worden gegarandeerd

In kleine kantoren moet in de Handleiding interne procedures worden verwezen naar de mogelijkheid om gebruik te maken van het Contactpunt Klokkenluiders van het ITAA, indien kan worden aangetoond dat het opzetten van een intern kanaal voor het melden van inbreuken op de antiwitwaswet binnen het kantoor niet doeltreffend zou zijn. Het criterium dat in aanmerking moet worden genomen is, zoals hierboven vermeld, de mogelijkheid om de anonimiteit van de medewerker die van de interne klokkenluidersprocedure gebruik maakt, te waarborgen. Hoewel het duidelijk is dat anonimiteit niet kan worden gewaarborgd in een structuur van 1 of 2 personen, zou dit ook het geval kunnen zijn in een structuur van, bijvoorbeeld, 5 personen.

Dan moet in de Handleiding interne procedures van het kleine kantoor uitdrukkelijk worden vermeld dat:

  • de interne organisatie van het kantoor inhoudt dat indien een klacht betrekking heeft op een bepaald dossier, de AMLCO/ VPHN daaruit kan afleiden dat de klacht alleen van een bepaalde medewerker afkomstig kan zijn omdat hij de dossierbeheerder is. Als binnen het kantoor automatisch bekend is dat de klacht van een bepaalde medewerker afkomstig is, kan de bescherming van de anonimiteit van de klokkenluider niet worden gewaarborgd.
  • de klokkenluider rechtstreeks contact kan opnemen met het ITAA, dat overeenkomstig artikel 90 van de AWW een Contactpunt Klokkenluiders heeft opgezet.

In elk geval moet het Contactpunt Klokkenluiders () gebruikt worden met naleving van de waakzaamheidsverplichtingen van de onderworpen entiteiten. Zo doet het bestaan van het Contactpunt Klokkenluiders niets af aan de verplichting voor de AMLCO om vermoedens van witwassen ten aanzien van een van de cliënten van het kantoor rechtstreeks aan de CFI te melden. Door de aangifte bij de CFI vermijdt men eventueel aansprakelijk te worden gesteld voor deelname aan de witwaspraktijk van de cliënt. De aansprakelijkheid van beroepsbeoefenaars wordt over het algemeen strenger beoordeeld door de rechtbanken.

Een modelformulier voor meldingen aan de CFI vindt u op de website van de CFI via de volgende link: Melding (ctif-cfi.be).

In de praktijk heerst er in de kantoren nog steeds veel onzekerheid over de interpretatie van het begrip ‘occasionele cliënt’. Toch kunnen leden via de kwalificatie ‘occasionele cliënt’ in principe hun administratieve waakzaamheidsverplichtingen in het kader van de witwasbestrijding verminderen. We overlopen enkele concrete gevallen om de begrippen ‘occasionele cliënt’ en ‘zakenrelatie’ af te bakenen.
Uit voorzorg raadt het ITAA zijn leden echter aan om hun cliënten – zelfs occasionele – en hun uiteindelijke begunstigden altijd te identificeren.

Bestaat er een definitie van een occasionele cliënt?

De wet van 18 september 2017 tot voorkoming van witwassen van geld (hierna de ‘AWW’) noch de memorie van toelichting bij de AWW zijn zeer expliciet over wat wordt bedoeld met ‘occasionele cliënt’.

De kwestie van de occasionele cliënt verschilt naargelang van het beroep dat uitgeoefend wordt door de entiteit die onderworpen is aan de antiwitwaswet. De AWW omvat een uitgebreide lijst van onderworpen entiteiten (kredietinstellingen, verzekeringsbemiddelaars, advocaten, notarissen, vastgoedmakelaars…) en deze lijst evolueert in de tijd. Een nauwkeurige definitie voorstellen is dan ook niet realistisch.

Definitie van zakelijke relatie

De AWW bevat weliswaar geen definitie van ‘occasionele cliënt’, maar wel bestaat er een uitdrukkelijke definitie van wat onder een ‘zakelijke relatie’ wordt verstaan.

Artikel 4, 33° van de AWW definieert een zakelijke relatie als “een professionele of commerciële relatie die wordt aangegaan met een cliënt en waarvan wordt aangenomen dat zij enige tijd zal duren: a) indien deze zakelijke relatie voortvloeit uit het sluiten van een overeenkomst ter uitvoering waarvan de partijen gedurende een bepaalde of onbepaalde termijn verschillende opeenvolgende verrichtingen zullen uitvoeren of waardoor een aantal doorlopende verbintenissen ontstaan; of b) indien deze zakelijke relatie voortvloeit uit het feit dat een cliënt regelmatig een beroep doet, zonder een overeenkomst te sluiten als bedoeld de bepaling onder a), op eenzelfde onderworpen entiteit voor de uitvoering van verschillende opeenvolgende verrichtingen”.

Uit deze definitie en de memorie van toelichting bij de AWW volgt dat een opeenvolging van occasionele verrichtingen ook een (de facto) zakelijke relatie kan vormen.

Concrete situaties waarin er geen sprake is van een zakelijke relatie maar enkel van een occasionele verrichting 

Het voornaamste criterium om te bepalen of een cliënt occasioneel is, vloeit voort uit artikel 4, 33° van de AWW en bestaat uit een concreet onderzoek naar het al dan niet langdurige karakter van de verrichting. Om een cliënt als occasioneel te kunnen beschouwen, moet het dan ook gaan om een eenmalige verrichting die noodzakelijkerwijs beperkt is in de tijd en uitgevoerd wordt zonder opvolging.

Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat een zakelijke relatie een langdurig karakter heeft en veronderstelt dat de cliënt regelmatig een beroep doet op de diensten van de economische beroepsbeoefenaar in de volgende gevallen:

  • de indiening van een belastingaangifte voor dezelfde cliënt elk jaar;
  • de betrokkenheid bij het voeren van de boekhouding

Bij een occasionele verrichting daarentegen gaat het slechts om een eenmalige verrichting voor iemand die nog geen cliënt was, waarbij die verrichting noodzakelijkerwijs beperkt is in de tijd, zoals:

  • een btw-plichtige dient regelmatig zelf zijn aangiften in, maar heeft voor één keer hulp nodig bij het indienen van een specifieke btw-aangifte. Hij is geen bestaande cliënt en verstrekt de cijfers voor de indiening van deze eenmalige aangifte
  • er wordt specifiek boekhoudkundig advies gevraagd (hoe immateriële vaste activa activeren? hoe voorraden in de boeken opnemen?…)
  • De waardering van vennootschappen, als de interventie van de beroepsbeoefenaar zich tot die waardering beperkt.

Merk ook op dat er voldaan moet zijn aan de voorwaarde dat het bedrag van de verrichting niet hoger mag liggen dan 10.000 euro opdat er sprake kan zijn van een occasionele cliënt.

Als de cliënt occasioneel is, wat zijn dan de gevolgen voor het lid?

Wat de opdrachtbrief betreft

Het opstellen van een opdrachtbrief is een dwingende verplichting die in elk geval moet worden nageleefd, los van de vraag of de cliënt een zakenrelatie dan wel een occasionele cliënt is.

Op het vlak van antiwitwaspraktijken

Toepasselijke wetsbepaling: artikel 21, § 1, 2°, a) AWW

“De onderworpen entiteiten identificeren en verifiëren de identiteit van de cliënten:

  1° met wie ze zakelijke relaties aangaan;

  2° die occasioneel, buiten een zakelijke relatie bedoeld in 1°:

  a) één of meerdere verrichtingen uitvoeren waartussen een verband lijkt te bestaan, voor een bedrag van 10 000 euro of meer”

Behoudens vermoeden van witwassen vereist de AWW niet de identificatie en de verificatie van cliënten die occasioneel een of meer verrichtingen uitvoeren die onderling verband lijken te houden en waarvan het totale bedrag minder dan 10.000 euro bedraagt.

We vestigen de aandacht op het feit dat, wanneer een opeenvolging van onderling verbonden verrichtingen wordt geherkwalificeerd als een zakelijke relatie, de vaststelling en verificatie van de identiteit van de cliënt vereist is, zelfs wanneer de som van de opeenvolgende occasionele verrichtingen geen 10.000 euro bereikt.

Aanmaning tot voorzichtigheid van het ITAA in geval van een occasionele cliënt

Vanuit het oogpunt van je aansprakelijkheid als entiteit die onderworpen is aan de AWW en gezien het gebrek aan duidelijkheid in de wet over het begrip occasionele cliënt en het bedrag van de verrichting, raadt het ITAA zijn leden echter aan om hun cliënten – zelfs occasionele – en hun uiteindelijke begunstigden altijd te identificeren en zich ervan te vergewissen dat ze niet te maken hebben met politiek prominente personen.

Nog steeds vanuit het oogpunt van de risicogebaseerde benadering is, als de occasionele cliënt een hoog risico vertegenwoordigt (bijvoorbeeld wanneer hij een politiek prominente persoon is) of wanneer de gevraagde verrichting atypisch lijkt, moet verhoogde waakzaamheid aan de dag worden gelegd, en de uitzondering van de occasionele cliënt kan niet worden ingeroepen om de vermindering van de waakzaamheidsverplichting inzake preventie van het witwassen van geld te rechtvaardigen.

Het ITAA biedt je de mogelijkheid om tegen een uitzonderlijke prijs, de ITAA-Lex van de accountant en de belastingadviseur 2022 in huis te halen.

De ITAA-Lex bevat alle relevante wetgeving voor de uitoefening van uw beroep.

  • In het eerste deel wordt alle fiscale wetgeving opgenomen, gaande van de btw-wetgeving, het WIB en de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF).
  • Het tweede deel bevat het vennootschapsrecht, het boekhoudrecht en andere aanverwante wetgeving. U vindt er ook het Burgerlijk Wetboek en een selectie van het Wetboek van Economisch Recht.

Kortom, ruim 3.000 bladzijden met wetteksten: een uniek format in België!

Bestel nu je exemplaar van de ITAA-Lex en geniet van een uitzonderlijke prijs, exclusief voor onze leden.

  • Bestel je tussen 15 augustus en 31 augustus 2022, dan geniet je van maar liefst 47 % korting. Je betaalt € 101,86 excl. BTW
  • Bestel je tussen 1 september en 14 september 2022, dan bedraagt de korting nog steeds 33 %. Je betaalt € 128,76 excl. BTW
  • Vanaf 15 september 2022 geniet je als ITAA-lid van een permanente korting van 20%. Je betaalt € 153,74 excl. BTW

Eerstejaarsstagiairs krijgen een gratis exemplaar aangeboden door het ITAA. Info hierover wordt apart verstuurd.
Docenten en studenten genieten van speciale tarieven. Interesse?

  • Bestel de ééndelige studenten ITAA Lex via wkbe.be/ITAA-student
  • Bestel uw docentenexemplaar via wkbe.be/docentenexemplaar

Bestellen

Als lid kun je bestellen via deze link

Je kunt de kortingscode, die u via mail van het ITAA hebt ontvangen, ingeven wanneer u uw bestelling online plaatst.

Wie de laatste weken in het ITAA-portaal is geweest heeft allicht al onze nieuwe updates gemerkt. Sinds kort kunnen leden hun eigen ITAA-certificaat raadplegen en downloaden, of zien welke updates recent zijn toegevoegd.

Nieuw is ook dat de professionele gegevens van ITAA-leden gelinkt zijn met de KBO. Een overzicht.

Leden kunnen voortaan hun ITAA-certificaat raadplegen en downloaden in het e-Loket

Via deze module kan je dus je certificaat – want het ITAA reikt geen diploma’s uit – raadplegen en afdrukken.

Al wie lid was voor de fusie, zal de melding zien “ITAA-lid sinds: 30/09/2020”. 30 september 2020 is immers de dag waarop het ITAA officieel ontstaan is.

Al wie daarna lid geworden is, ziet de datum van erkenning staan.

Uw professionele contactgegevens zijn gekoppeld aan het KBO

Door een ondernemingsnummer in te geven wordt het adres overgenomen van de KBO. Een vereenvoudiging, want hierdoor hoef je je contactgegevens niet opnieuw in te vullen.

In een tweede fase zullen we de adressen van de erkende ondernemingen koppelen aan de KBO.

Raadpleeg hier de laatste aanpassingen aan het ITAA-portaal en bijbehorende modules (e-loket, stagedagboek, permanente vorming …)

Zoals de naam van de toepassing het al zegt, alle wijzigingen m.b.t. het portaal en alle modules die van belang zijn voor de gebruiker worden er vermeld.

Op die manier blijf je op de hoogte, mocht je de communicaties van het ITAA gemist hebben.

De wet van 17 maart 2019 kent het ITAA de opdracht toe inzake de bescherming van de rechten en beroepsbelangen van al wie is ingeschreven in het openbaar register. Dat houdt onder meer in dat het ITAA personen kan vervolgen die het beroep van (stagiair) (gecertificeerd) (fiscaal) accountant illegaal uitoefenen of zonder erkenning de titel dragen van (gecertificeerd) (fiscaal) accountant of belastingadviseur.

De Raad van het ITAA schakelt regelmatig advocaten in om een gerechtelijke procedure in te stellen tegen deze would-be professionals. Het verloop van zo’n procedure kan soms wat tijd vergen, maar stilaan komen de eerste positieve resultaten binnen in de strijd tegen de illegale beroepsuitoefening. Voorbeelden daarvan zijn drie vonnissen, respectievelijk van de correctionele rechtbank van Gent, van Namen en de Franstalige ondernemingsrechtbank van Brussel.

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent – 1 april 2021

Een voormalig lid, dat eerder werd veroordeeld voor het illegaal dragen van de titel van boekhouder, werd veroordeeld door de correctionele rechtbank van Gent  wegens de schending van een beroepsverbod, de onwettige uitoefening van het beroep van accountant, misbruik van vertrouwen en sluikwerk.

Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en tot een geldboete van 4.000 euro. Bovendien werd hem gedurende 10 jaar een bestuursverbod opgelegd.

Op burgerrechtelijk vlak oordeelde de rechtbank dat betrokkene een vergoeding van 1.600 verschuldigd is aan het ITAA voor materiële schade, 250 euro voor morele schade en 480 euro als rechtsplegingsvergoeding.  

Dit voormalige lid is al voor de derde keer gesanctioneerd. Dat bewijst dat het Instituut de monopolieopdrachten van zijn leden ijverig blijft beschermen.

De betrokkene tekende weliswaar hoger beroep aan tegen dit vonnis.

Rechtbank van eerste aanleg van Namen, Afdeling Namen, 12de correctionele kamer – 20 april 2022

Een voormalig lid werd vervolgd voor de correctionele rechtbank wegens illegale uitoefening van het beroep en het illegaal dragen van de titel van boekhouder.

De betrokkene werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar (hij werd immers ook vervolgd voor andere inbreuken) en tot een geldboete van 8.000 euro.

Enkel voor wat de gevangenisstraf betreft, werd een opschorting voor vijf jaar uitgesproken om een onherstelbare degradatie van de betrokkene te vermijden. De rechtbank sprak ook een verbeurdverklaring van 20.000 euro uit.

Op burgerrechtelijk vlak werd betrokkene veroordeeld tot de betaling van 810 euro materiële schadevergoeding aan het ITAA, tot 250 euro morele schadevergoeding en tot 480 euro als rechtsplegingsvergoeding.

De vermelde bedragen die betrokkene moet betalen zijn buitengewoon zwaar. Toch hopen wij op een toename van dit soort vonnissen om deze vorm van economische delinquentie te sanctioneren en al wie het monopolie van onze leden zou willen schenden op andere gedachten te brengen.

Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen dit vonnis.

Franstalige ondernemingsrechtbank van Brussel – 13 mei 2022

De Franstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel heeft de nietigverklaring uitgesproken van een vennootschap die in zijn maatschappelijk doel verwees naar accountancyactiviteiten nadat het IAB diens hoedanigheid heeft ingetrokken.

Deze nietigverklaring van de vennootschap leidt tot een vereffening zoals bij een ontbinding van de vennootschap, wat garanties biedt dat deze het beroep niet meer kan uitoefenen en dus geen oneerlijke concurrentie meer is voor onze leden.

Migrantensmokkel is een misdaad die over de hele wereld aanzienlijke winsten oplevert, waarbij criminele netwerken gedijen bij een grote vraag naar hun diensten en een gering risico op ontdekking.

Het FAG-rapport wijst op de meest voorkomende methoden voor het overmaken en witwassen van de opbrengsten van migrantensmokkel, van hawala, het inbrengen van de opbrengsten in legale bedrijven zoals winkels, reisbureaus en transportbedrijven, tot het toenemend inschakelen van professionele witwassers.

Het rapport over de risico’s van witwassen van geld en financiering van terrorisme (ML/FT) in verband met migrantensmokkel is in het Engels en Frans beschikbaar door op de volgende links te klikken:

De smokkel van migranten floreert als gevolg van een aantal factoren, waaronder oorlogen, geweld en gebrek aan werkgelegenheid in de thuislanden van de migranten. De belangrijkste landen van bestemming voor migranten zijn de Verenigde Staten, Canada, Spanje, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Zweden, Duitsland, Italië, Japan, Zuid-Korea, Australië en Maleisië.

In de meeste gevallen drijft de hoop op veiligheid en een beter leven mensen ertoe vaak levensgevaarlijke reizen te ondernemen, waarbij ze afhankelijk zijn van mensenhandelaars die migranten als bron van winst zien. Volgens ramingen zouden de totale inkomsten uit migrantensmokkel wereldwijd meer dan 10 miljard US-dollar per jaar kunnen bedragen.

Doel van het FAG-rapport is de kennis van de WG-/FT-risico’s die samenhangen met migrantensmokkel te actualiseren, om landen te helpen deze risico’s te beperken, smokkel te bestrijden en de opbrengsten ervan, die de belangrijkste drijfveer van dit soort criminaliteit zijn, terug te vorderen.

Dit verslag bestaat uit drie delen:

  • Het eerste deel geeft een overzicht van de stromen en routes van de migrantensmokkel, en analyseert de structuur van de organisaties en netwerken die bij de smokkel van migranten betrokken zijn en, in mindere mate, de invloed van Covid-19.
  • In het tweede deel worden de casestudies en de antwoorden van de landen op de vragenlijst voorgesteld, waarbij de nadruk wordt gelegd op trends in WG-/FT-risico’s, onderzoeken en internationale samenwerking.
  • Het derde deel brengt goede praktijken in kaart die landen in overweging kunnen nemen.

 

De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van het FAG-rapport worden hieronder uiteengezet:

  • Migrantensmokkel is een winstgevende misdaad, en inbeslagneming van activa is een cruciaal element in het afschrikken van deze criminele activiteit.
  • Een belangrijke conclusie van het rapport gaat over de omvang van de moeilijkheden bij het opsporen en vervolgen van witwasactiviteiten die samenhangen met migrantensmokkel. Tot nu toe zijn er zeer weinig onderzoeken naar het witwassen van geld in verband met migrantensmokkel gevoerd of afgerond. Dit is te wijten aan een aantal factoren, waaronder:
  • De grensoverschrijdende aard van migrantensmokkel, die doeltreffende internationale samenwerking en voldoende investering van middelen vereist om “het geld te traceren”.
  • Geldstromen uit migrantensmokkel zijn over het algemeen moeilijk op te sporen omdat goed gereguleerde banken en geldovermakingsdiensten vaak gemeden worden. Smokkelaars gebruiken vaak fysiek geldtransport via geldkoeriers (‘mules’) of onofficiële banksystemen zoals hawala om geld over te maken. Het hawalasysteem werkt via minimarkten, winkels voor mobiele telefoons en/of elektronica en reisbureaus die in handen zijn van leden van georganiseerde misdaadgroepen. Ook restaurants worden gebruikt voor transacties van het hawalasysteem dat wordt beheerd door de smokkelaars zelf of door andere leden van de criminele organisaties, meestal van dezelfde nationaliteit als de migranten.
  • Verschillende technieken worden gebruikt om geld wit te wassen dat niet besteed is aan levensonderhoud of de aankoop van goederen. Vormen van witwassen in handelstransacties lijken bijzonder veel voor te komen, en familieleden van mensenhandelaars zijn vaak betrokken bij het beheer van vennootschappen waar grote hoeveelheden contant geld omgaan, die de winsten wegsluizen. Hoewel er bijna altijd een vorm van netwerk of ‘onderneming’ bestaat die groepen migrantensmokkelaars met elkaar verbindt, en smokkelaars soms verschillende misdrijven plegen die met migrantensmokkel te maken hebben (smokkel, valse documenten opstellen en uitbuiting), houden deze criminele groepen zich meestal niet bezig met andere, niet-verwante misdrijven (bijv. drugshandel op grote schaal).
  • Er zijn aanwijzingen dat migrantensmokkelaars steeds vaker een beroep doen op professionele witwassers, waarschijnlijk vanwege de voortdurende en aanhoudende vraag van migranten naar hun diensten en de grotere winsten die dat oplevert.

Van de case studies die in het FAG-rapport zijn opgenomen, raden we vooral aan de volgende te lezen:

  • In België werd een smokkel van Braziliaanse arbeiders voor de bouw of industriële reiniging (‘het Braziliaanse circuit’) door de CFI ontdekt en aan de gerechtelijke autoriteiten gemeld. Er werden verdachte transacties uitgevoerd op rekeningen bij geldovermakingsbedrijven. De middelen werden gebruikt om onroerend goed in Brazilië te kopen (zie blz. 26 en 27 van het Franse verslag of blz. 24 en 25 van het Engelse verslag).
  • De ontdekking van witwaspraktijken door de inbeslagname van de boekhouding van een hawala (minimarkten die als dekmantel dienden) (zie blz. 36 van het verslag in het Frans of blz. 32 van het verslag in het Engels).

Tot nu toe ontvingen we meer dan 12.000 reacties op onze enquête met betrekking tot de aangiftetermijn. Het ITAA dankt alle accountants, belastingadviseurs en hun medewerkers die hebben deelgenomen aan de enquête.

Heb je nog geen tijd gehad om de enquête te beantwoorden? Geen nood, via onderstaande knop kun je deze nog steeds beantwoorden.